De freule en de koningin

Het is Koningsdag, hét uitgelezen moment om de koninklijke band tussen Duivenvoorde en Oranje te belichten. De families die op het kasteel en landgoed woonden hebben eeuwenlang een bijzondere band gehad met het Huis van Oranje en Oranje-Nassau. Op adellijke families werd regelmatig een beroep gedaan om functies aan het hof te bekleden. Ludolphine Henriette Schimmelpenninck van der Oye (1891-1965), de laatste eigenares van Duivenvoorde, werd op 2 december 1926 hofdame honoraire van koningin Emma. De band van de freule met het Huis van Oranje was langdurig, hecht en persoonlijk, en deze band heeft op verschillende manieren een stempel gedrukt op de collectie van Duivenvoorde.

Trots voor Oranje
Ludolphine Henriette Schimmelpenninck van der Oye had een grote liefde en trots voor het Huis van Oranje. Zij en ook haar bezoek gingen op Koninginnedag nooit zonder oranje strik de deur uit. Als de Oranjes in de krant stonden, knipte zij alle artikelen uit, wat resulteerde in dozen vol krantenknipsels. De freule legde haar hand op zo’n zeventig jubileumborden, -bekers en -glazen en honderden boeken over Oranje. Daarnaast verzamelde zij honderden prentbriefkaarten en vele markante objecten, zoals een asbak met de beeltenis van koning Willem III, een zeepje met de beeltenis van de toen nog jonge koningin Wilhelmina en een aantal heuse Oranjepuzzels en -kwartetspellen.

Het grootste deel van de Oranjeverzameling bestaat uit prentbriefkaarten, zo’n vijfhonderd in getal. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werd met de opkomst van de fotografie voor een groot deel van de bevolking ook het drukken van prentbriefkaarten steeds populairder. Van toonaangevende momenten in de Nederlandse geschiedenis werden afbeeldingen en foto’s op briefkaarten gedrukt, die men vervolgens in verschillende winkels kon aanschaffen. Ook de PR-machine van het Koninklijk Huis sprong in deze markt. Op deze manier kon het volk van dichtbij het publieke en voor een deel het private leven van het de koninklijke familie volgen.

Belangrijke gebeurtenissen voor de Oranjes en de Nederlandse monarchie werden breed uitgemeten op de kaarten. Zo werden er kaarten op de markt gebracht toen koningin Wilhelmina in 1909 eindelijk een gezonde dochter en daarmee troonopvolger ter wereld had gebracht, en toen met de komst van prins Bernhard (1911-2004) in 1936 de voortzetting van de Oranjemonarchie gewaarborgd leek. Daarnaast schitterden ook de prinsesjes Beatrix (1938), Irene (1939), Margriet (1943) en Christina (1947-2019) gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw voortdurend op de prentbriefkaarten.    

De beschikbaarheid van deze prentbriefkaarten voor het grote publiek maakte dat deze in veel huishoudens geliefde verzamelobjecten werden. Ook de freule ging in deze stroom mee. Aangewakkerd door haar nauwe banden met de koninklijke familie, haar duidelijke Oranjeliefde en de trots die zij voelde voor de Oranjes resulteerde dit in de grote Oranjecollectie die vandaag de dag op Duivenvoorde zichtbaar is.

Een functie aan het hof
Toch ging de band tussen de freule en het koningshuis verder dan alleen een gevoel van persoonlijke trots. De freule had een functie aan het hof. In 1926 werd zij gevraagd voor de functie van hofdame honoraire van koningin Emma. Dit was een erefunctie, waarvoor de freule geen salaris kreeg. Het was haar taak om de koningin tijdens haar verblijf in Den Haag in de wintermaanden, gezelschap te houden. Ze organiseerde audiënties en ontvangsten op Paleis Voorhout, legde visites af bij vooraanstaande Haagse dames en begeleidde Emma tijdens haar bezoeken aan zorginstellingen, concerten, tentoonstellingen en op vakantiereisjes.

Na het overlijden van de koningin in 1934 bleef zij hofdame van koningin Wilhelmina en later van koningin Juliana. In deze hoedanigheid ontving zij diverse gedenkpenningen en medailles, evenals haar broer, de baron. De baron en de freule waren aanwezig bij een heel aantal koninklijke en historische momenten, zo laten de uitnodigingen voor koninklijke doopplechtigheden, uitvaarten, Prinsjesdag en diverse koninklijke bezoeken zien. Daarnaast geven andere archiefstukken een mooi beeld van de lusten en lasten van een functie aan het hof. De jaarlijkse vrijstellingen te mogen schaatsen op de vijvers van Paleis Huis ten Bosch bijvoorbeeld, en de kaarten voor de Hofloge van de Koninklijke Schouwburg. 

Een persoonlijke band
De band tussen de freule en de koninginnen was hecht en persoonlijk. Een aantal bijzondere en persoonlijke objecten, zoals een portretring, een broche met geslepen diamantjes met goudtopaas en een broche met het portret van een jonge prinses Wilhelmina, zijn daar blijvende herinneringen aan. 

De broche met het portret en de portretring waren ooit een koninklijk geschenk geweest van de dame op de foto: Cornelia Martina Hoefer – barones Van Heemstra, oudtante van de freule en gouvernante van de jonge prinses Wilhelmina. Na het overlijden van de gouvernante kwamen de stukken als legaat in bezit van de koningin. Maar daar bleef het niet bij. Op 16 mei 1963, enkele maanden na het overlijden van prinses Wilhelmina, viel er op Duivenvoorde een bijzondere brief van koningin Juliana op de mat. ‘Lieve freule’, zo schreef de koningin. ‘Hierbij treft u een ring aan die ik in opdracht van mijn moeder aan u mag aanbieden na haar overlijden. Mijn moeder wilde graag dat hij in de familie van de oorspronkelijke bezitter zou terugkeren’. En zo geschiedde.

Scroll naar boven