Een van mijn favoriete verhalen op Duivenvoorde is het verhaal over de orgelklok. Vandaag de dag staat de metershoge houten klok op de Overloop. Honderd jaar geleden was dat anders. Toen stond de klok, die in zijn stijl iets wegheeft van een gotische kerktoren, in het Voorhuis. Hij was het eerste wat bezoek zag als zij de drempel van het huis overstapten. Het uiterlijk van de klok is imposant, maar het geluid misschien des te meer. Zoals de naam al doet vermoeden herbergt de klok een speelwerk met orgelspel en de vier muziekrollen stelden de bewoners in staat het ‘Flötenuhr’ verschillende melodieën te laten spelen. Als nichten en neven bij baron Schimmelpenninck van der Oye op bezoek kwamen, stond hij hen beneden vaak al op te wachten. Daar liet hij de orgelklok spelen. Muziek vulde de ruimte en de kinderen dansten op de melodie. Dit verhaal is een van de vele die de tentoonstelling Thuis op Duivenvoorde rijk zal zijn, een tentoonstelling waar u de intieme sfeer kan beleven van deze, zoals architect Elias Canneman het in 1963 verwoordde, ‘woning die altijd vol bruisend leven is geweest’.
Maar naast de orgelklok is er natuurlijk meer wat Duivenvoorde voor de bewoners een thuis maakte. Ik droom graag weg bij de foto’s van de theevisites van de freule Schimmelpenninck van der Oye op het voorplein, de borrels op de voorbrug en de picknicks in de tuin. Een set zilveren kandelaars van Arent IX van Wassenaer en Anna Margaretha Bentinck geeft ons een beeld van hoe imposant de grote diners waren aan hun achttiende-eeuwse tafels en verkleedkleren van de kinderen nemen ons mee naar de vele familieontvangsten van jonkheer Hendricus Adolphus Steengracht. Toch blijven ook de archiefstukken van de personeelsleden die ervoor zorgden dat het huishouden draaiende werd gehouden, intrigeren. Een ‘Lijst werkzaamheden der Werkmeid’ uit 1879 vertelt ons precies hoe de dag van een van de werkmeiden van jonkheer Hendricus Adolphus Steengracht eruit zag:
‘Om half zeven gekleed en beneden zijn. Van half zeven tot half acht elken morgen de eetkamer, Mijnheers’ kamer, de groene salon en de zitkamer van de Freule goed nazien, bij stoffen, stof afnemen enz. Van half acht tot acht uur gezamenlijk ontbijten. Om acht uur weer aan de gang bij stoffen – vensterbanken en stoelen stof afnemen en slot poetsen (behalve des woensdags en zaterdags, als wanneer de gang een grote beurt krijgt).’ Wie denkt dat haar dag na het ‘schuyeren’ van de lopers en het vegen van de trappen rond vijf uur klaar was, heeft het mis, ‘want alsdan gaat de werkmeid in de keuken helpen’.
De komende week worden, samen met de vrijwilligers, de bijzondere objecten die dit verhaal illustreren uit de kasten gehaald: bord- en schaakspellen, schetsboeken, romans en stripboeken, theeserviezen. Vanaf 18 april staan de deuren van dit thuis van weleer weer wagenwijd open. Dat openingsweekend is het museum tegen gereduceerd tarief te bezoeken en geven onze gidsen flitsrondleidingen door de tentoonstelling. Na afloop van uw bezoek kunt u natuurlijk altijd een kop thee of een glas drinken. Helaas niet meer als gast van de baron of de freule op het voorplein of de voorbrug, maar wel in het Paviljoen in de Leidsche Tuin. Zien we u snel?
Simone Nieuwenbroek
Conservator