Papieren verleden

Kasteel Duivenvoorde herbergt vele schilderijen, serviezen en andere pronkstukken die direct in het oog springen. Er bevindt zich echter nog iets anders op het kasteel wat misschien minder glamoureus is, maar minstens zo bijzonder: het huisarchief. Het inventariseren hiervan heeft vele jaren werk gekost en is bijna afgerond. Dat betekent dat het nu mogelijk is om doelgericht naar schatten te graven in de vele meters papier die de bewoners van het kasteel door de jaren heen hebben achtergelaten.  

Het huisarchief dat zich op het kasteel bevindt, is niet zo oud als het kasteel zelf, dat uit de dertiende eeuw stamt. Dat komt omdat het oudste deel van het archief, dat van de familie Van Wassenaer, in het Nationaal Archief in Den Haag ligt. Daar liggen de oudste stukken. Het huisarchief dat aanwezig is op het kasteel begint bij Henriette Jeanne Christine van Neukirchen genaamd Nyvenheim en haar man, jonkheer Nicolaas Johan Steengracht. Zij betrokken het kasteel in de eerste helft van de negentiende eeuw. Ook de stukken van hun zoon Hendricus Adolphus zijn onderdeel van het huisarchief. Maar het grootste deel van het huisarchief is afkomstig van de laatste eigenaren van Duivenvoorde, Willem Anne Assueer Jacob Schimmelpenninck van der Oye en zijn zuster Ludolphine Henriette. Zij bewaarden veel van wat zij hadden geschreven of van anderen hadden ontvangen, van dikke financiële overzichten tot de kleinste visitekaartjes, en zij zorgden daarnaast goed voor het archief dat hun voorouders hadden nagelaten.  

Het archief op Duivenvoorde loopt dus voornamelijk vanaf de negentiende eeuw tot de jaren zestig van de twintigste eeuw, toen het landgoed, kasteel en de collectie werden ondergebracht in Stichting Duivenvoorde. Toch zijn er nog enkele oudere documenten te vinden die in de achttiende of zelfs zeventiende eeuw geschreven zijn. Deze zijn vaak niet gemaakt van papier, maar van stevig perkament – de dikke rode zegels hangen er nog aan.  

Grote verscheidenheid 

Omdat de vorige eigenaren zoveel hebben bewaard, zijn er ook veel verschillende stukken te vinden die verschillende onderwerpen beslaan. Zo zijn er grote hoeveelheden documenten die te maken hebben met het beheer van het kasteel en het landgoed: kasboeken, briefwisselingen over de pacht of overzichten van de inboedel van het huis bijvoorbeeld. Erg leuk zijn de documenten die te maken hebben met het aanleggen van de spoorlijn tussen Leiden en Den Haag, die over het landgoed loopt en waarvoor rond 1840 grond verkocht moest worden.

Zulke stukken kunnen veel interessante informatie opleveren over de geschiedenis van Duivenvoorde. Maar het huisarchief zit ook boordevol stukken van een meer persoonlijke aard. Een mooi voorbeeld zijn de brieven die Henriette van Neukrichen genaamd Nyvenheim ontving van haar broer. Ze zijn geschreven in het Frans en vrijwel altijd vangt hij zijn brieven aan met ‘Ma chère Henriette’ en eindigt hij met lieve groeten als deze: ‘Adieu, ma chère soeur, votre dévoué frère, G. de Nyvenheim.’   

Met toegang tot zulke archiefstukken is het daadwerkelijk speuren door de levens van de bewoners van het kasteel en door wat hen bezighield. De brieven van familie en vrienden zijn natuurlijk bij uitstek documenten die de lezer ‘dichtbij’ laten komen. Het archief geeft ook een goed beeld van persoonlijke interesses. Het is bijvoorbeeld goed te merken dat de eigenaren van Duivenvoorde een band hadden met het Huis van Oranje-Nassau. Ludolphine Henriette Schimmelpenninck van der Oye was hofdame van koningin Emma, en heeft alle uitnodigingen, brieven en toegangsbewijzen die daarmee gepaard gingen bewaard, compleet met enveloppen. En dan heeft ze zelf ook nog een enorme krantenknipselcollectie over het koninklijk huis aangelegd.  

Natuurlijk hebben daarnaast bepaalde historische gebeurtenissen hun sporen achtergelaten: denk bijvoorbeeld aan de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zowel over de mobilisaties als de bezetting is veel aanwezig in het archief. Wanneer een historische gebeurtenis echter iets minder bekend is, kunnen stukken uit een onverwachte hoek komen. Een nietsvermoedende onderzoeker zal tussen de negentiende-eeuwse brieven en schoolschriften bijvoorbeeld ook een pakketje stukken over cholera tegenkomen, waaronder meerdere briefjes met tips en behandelplannen – een enkele keer zelfs in rijmvorm. Het blijkt de nalatenschap te zijn van een cholera-epidemie die in 1832 in Nederland plaatsvond. 

Scroll naar boven